Manifest Coöperatieve Warmte
Coöperatieve beoordeling Transitievisies Warmte van gemeenten in Noord-Holland (januari 2022)
Uiterlijk 31 december 2021 moesten gemeenten hun Transitievisie Warmte (TVW) hebben afgerond. Dit is in 2019 afgesproken in het Klimaatakkoord. Momenteel hebben 32 van de 44 gemeenten in Noord-Holland dit gedaan – voor zover wij dat konden overzien[1]. Enkelen waren al in 2019 klaar, maar de meesten werden in 2020 en 2021 afgerond. Nota bene: een derde van de gemeenten in Noord-Holland lijkt de deadline niet te halen.
Wij hebben in opdracht van Energie Samen Noord-Holland (ESNH) de beschikbare Transitievisies Warmte (TVW’s) doorgenomen. Energie Samen Noord-Holland is het netwerk van een tachtigtal duurzame energiecoöperaties en -initiatieven in Noord-Holland (voorheen VEIHN). Voor ESNH is het belang van bewonersparticipatie in de energietransitie – en dus ook de warmtetransitie – evident. Zonder actieve deelname van ons als bewoners is de transitie onmogelijk tot een goed eind te brengen. Dit inzicht is inmiddels voor de energietransitie ook onderschreven in rapporten van Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en de Commissie Brenninkmeijer. Dat gaat dan over de effectiviteit en kwaliteit van de energietransitie (draagvlak). Daar komt in onze ervaring nog bij dat participatie van bewoners goed is voor de sociale cohesie, de lokale economie, het welzijn en de gezondheid en dus de hele kwaliteit van leven in een buurt.
Vanwege dit belang van actieve participatie hebben we de TVW’s vooral door de participatieve bril beoordeeld. Ook hebben we veel mensen in de achterban van ESNH geconsulteerd over de TVW’s in hun gemeenten. Daarnaast vonden we het van belang een aantal elementen van de TVW wat dieper te beschouwen, zoals de formulering van de opdracht vanuit het Rijk om te komen tot TVW’s, en de toekomstbeelden die uit TVW’s naar voren komen. Zo zijn wij gekomen tot zeven vragen die wij in ons onderzoek beantwoord wilden krijgen:
- Wat was de opdracht voor de Transitievisies Warmte (TVW’s)?
- Was het proces naar de TVW’s participatief?
- Hoe ziet het toekomstbeeld er in TVW’s uit?
- Volgen de stappen naar verduurzaming de ‘trias energetica’?
- Is er ruimte in de transitievisies voor bewoners, energiecoöperaties en energie-initiatieven?
- Is duidelijk hoe zeggenschap voor bewoners concreet vorm kan krijgen?
- Welke bijdrage kunnen coöperaties en initiatieven aan de warmtetransitie leveren?
Antwoorden op deze vragen kunt u in dit document lezen. Overigens hebben we ervoor gekozen in deze reactie geen afzonderlijke TVW’s als voorbeeld op te voeren, niet in het negatieve en niet in het positieve. We willen graag de discussie over het totaalbeeld voeden en voeren; de afzonderlijke documenten hebben allemaal een eigen geschiedenis en status, waarvan wij niet altijd de finesses kennen. We delen daarom graag de optelsom van ons assessment.
- Wat was de opdracht voor de Transitievisies Warmte (TVW’s)?
Bij het beoordelen van de TVW’s is het van belang de oorspronkelijke opdracht te kennen. Op welk spoor zijn gemeenten bij deze voor hen toch wel lastige klus gezet? De opdracht is niet helemaal eenduidig. De basis ligt in het Klimaatakkoord 2019, zoveel is duidelijk. Daar vinden we een aantal afspraken die mede het frame vormen voor de opgeleverde TVW’s. Met betrekking tot het voorbeeld ‘wijkaanpak’ zegt het Klimaatakkoord: “Gemeenten leggen uiterlijk in 2021 de volgorde en het tijdpad vast waarin wijken worden aangepakt. Dat kan elke vijf jaar worden aangepast. In dat plan staat ook hoe bewoners erbij worden betrokken”. Hoe dit dan aan te pakken, is later in de vorm van leidraden verder uitgewerkt, zoals bijvoorbeeld de Leidraad Aardgasvrije Wijken zoals het Expertise Centrum Warmte die (periodiek) publiceert. In deze leidraden heeft de opdracht verder vorm gekregen. Om te beginnen met de startanalyses die door het PBL zijn opgesteld op basis van ‘big data’ en die meteen al richting gaven aan de zoektocht. Verder spelen in die opdracht een aantal elementen een belangrijke rol. Bijvoorbeeld de focus op professionele ‘stakeholders’ als woningcorporaties en warmtebedrijven die over ‘laaghangend fruit’ zouden kunnen beschikken; de focus op ‘kansrijke wijken’ waarbij op grond van enkele overwegingen al tot een eerste conclusie gekomen moet worden over de kans op succesvolle implementatie van bepaalde ‘warmteoplossingen’; de focus op ‘maatschappelijk laagste kosten’ zonder veel voorbehoud op de houdbaarheid van aannames die daarvoor moeten worden gemaakt; de focus op een beperkt aantal oplossingen die elkaar schijnbaar uitsluiten, zoals de ‘individuele’ all electric oplossing versus de ‘collectieve’ warmtenet oplossing; en de focus op de periode tot 2030 als tussen-finish. Het zijn allemaal aanzetten die praktisch en logisch lijken om deze ingewikkelde klus te kunnen klaren maar die tegelijkertijd ook bewust of onbewust op keuzes voorsorteren waarover heel goed moet worden nagedacht.
De formulering van de opdracht lijkt de uitkomsten in sterke mate bepaald te hebben. De betrokkenheid van een beperkt aantal adviesbureaus (in Noord-Holland met name de bureaus Over Morgen en DWA) is ook van invloed geweest. Nogal wat TVW’s lijken heel erg op elkaar, soms zelfs de opgetekende uitkomsten van bewonersbijeenkomsten.
2. Was het proces naar de TVW’s participatief?
In alle TVW’s die wij zagen hebben de betrokken gemeenten ‘stakeholders’ en/of ‘professionele partijen’ vanaf een vroeg stadium aan tafel gevraagd om mee vorm te geven aan de TVW’s. Het gaat dan over de netbeheerders, de waterschappen, de warmtebedrijven – als die al bestaan in de gemeente – de woningcorporaties en de betrokken gemeentelijke diensten. Bewoners en lokale ondernemers zijn vaak pas in een later stadium en in beperkte mate geconsulteerd, bijvoorbeeld door middel van een bewonersbijeenkomst en/of een online enquête. In een enkel geval blijkt uit de TVW helemaal niet dat bewoners en ondernemers geconsulteerd zijn. Dat coronamaatregelen participatie hebben bemoeilijkt speelt een rol, maar in de praktijk bleek dat vaak ook wel weer overkomelijk.
In gevallen dat er een energiecoöperatie of -initiatief in de betreffende gemeente actief is – dit geldt voor 34 van de 44 gemeenten in Noord-Holland – zijn deze vaak, maar ook weer niet altijd, betrokken bij het TVW-proces.
In veel gevallen hebben bewoners, energiecoöperaties en -initiatieven wel enige mate van invloed kúnnen uitoefenen op de TVW’s, maar die invloed lijkt heel beperkt als we dat vergelijken met de invloed van andere ‘stakeholders’ die vaak aan tafel zaten bij wethouders en ambtenaren. Het zegt wel iets dat in de meeste TVW’s ‘bewoners’ onder een ander kopje vallen dan de ‘stakeholders’. Terwijl het goed beschouwd grotendeels gaat over hoe we de huizen waarin de bewoners wonen in de toekomst duurzaam kunnen blijven verwarmen. In het geval van vragenlijsten en informatiebijeenkomsten is bewoners meestal niet goed duidelijk gemaakt hoe ver de invloed van hun bijdrage reikt, zo is gebleken. De meeste van deze consultaties lijken niet meer dan een soort peiling van interesse en emoties geweest te zijn of een informatiebijeenkomst als een soort minimale verplichting. Meestal hebben de soms bijgesloten weergaven van enquêtes dan ook geen directe weerslag op de kern en aard van een TVW, de beschreven technieken en verdere processen richting aardgasvrije wijken. Er zijn uitzonderingen. Soms zijn peilingen gebruikt om ‘uitgangspunten’ van een TVW mede te bepalen. En soms zorgde een sterk ontwikkelde energie- of warmte-coöperatie ervoor dat een wijk met een warmteproject voorrang kreeg als een der startwijken in de TVW. Een enkele keer ook lijkt een energie- of warmte-coöperatie het college of de raad te hebben kunnen overreden om bewonersinitiatief belangrijk of zelfs leidend te laten zijn in tekst of wijkaanwijzing.
Tijdens een webinar van het Servicepunt Duurzame Energie over de stand van zaken met betrekking tot de TVW’s in Noord-Holland[2] hebben we de vraag over de mate van participatie ook voorgelegd. Daar werden onze observaties bevestigd. De invulling van participatie bij de TVW’s is heel divers, van een theoretische exercitie met alleen de professionele stakeholders tot en met klankbordgroepen en schrijfsessies met bewoners. Het overgrote deel van de TVW’s is echter opgesteld met de professionele partijen aan tafel en ‘vanuit de opdracht’ voorgelegd aan inwoners door middel van een panel of iets dergelijks. In de meeste gevallen zal de ‘echte’ participatie nog vorm moeten krijgen in de wijkuitvoering. Zo blijkt uit het webinar, en ook is een dergelijke zin over participatie in een vervolgstadium regelmatig te vinden in een TVW.
3. Hoe ziet het toekomstbeeld er in TVW’s uit?
Opvallend in de toekomstbeelden zoals die in vrijwel alle TWV’s naar voren komt is dat er gedacht wordt vanuit infrastructuur. Dit komt waarschijnlijk voort uit de gedachte dat we de toevoer van aardgas moeten vervangen door ‘iets anders’ maar met een soortgelijk systeem, namelijk een netwerk van leidingen vanuit een (min of meer) centrale bron. Zoals we zagen is vanuit de opdracht ook gestuurd op het beantwoorden van de vraag of er wel of geen collectieve warmtevoorziening nodig zou kunnen zijn. Dit veroorzaakt een dichotomie tussen collectief/warmtenet en individueel/all electric. De keuze tussen beide (geconstrueerde) opties wordt vervolgens met behulp van gegevens over gebouwen en bewoners (big data) in een model van ‘laagste maatschappelijke kosten’ (met vaak -ons- onbekende aannames) geladen, waarna op wijkniveau de kaarten kleurtjes krijgen die suggereren welke optie het beste is: ‘warmtenet’ of ‘all electric’.
Op deze wijze wordt naar onze mening en ervaring de warmtetransitie toch te veel gesimplificeerd als een technisch vraagstuk waarbij op basis van harde gegevens conclusies kúnnen worden getrokken over meest haalbare en wenselijke ‘oplossingen’. En volgens opgave van het eerder genoemde Servicepunt Duurzame Energie was per begin december de ‘tussenstand’ tussen beide opties voor de startgebieden: 80% collectieve aanpak (warmtenetten) en 13% individuele aanpak (all electric), als het gaat om startwijken.
Een bijkomend nadeel van deze dichotomie is dat bewoners in wijken waar in de gegeven TVW’s waarschijnlijk of misschien een warmtenet wordt voorzien, daarmee een goede reden krijgen om eerst te wachten met zelf maatregelen te nemen totdat zeker is of dat warmtenet komt en zo ja welke maatregelen daar dan bij horen. Maar omdat een warmtenet nooit snel komt, betekent dit dat mensen dan de eerstkomende jaren een ‘goede’ reden hebben niets te doen…
Opvallend is dat, naarmate de TVW’s van later datum zijn, dit besef ook wel een plaats krijgt in het geheel: steeds vaker wordt een voorbehoud gemaakt op de uitkomsten van de rekenexercitie. We lezen dan: ‘Het is allemaal niet in beton gegoten.’ De echte discussies en keuzes worden dan doorgeschoven naar de wijkuitvoeringsplannen.
Naast de focus op infrastructuur is sterk gestuurd op ‘laagste maatschappelijke kosten’. De aannames over kosten en opbrengsten in de rekenmodellen worden niet gedeeld in de TVW’s. Deze aannames bepalen voor een groot deel de kleuren in de wijken en dus de ‘gekozen oplossingen’. Deze manier van sturing lijkt ons niet transparant en risicovol. Aannames over kosten en baten blijken snel te verouderen. Meer transparantie en flexibiliteit lijken wenselijk. Daarnaast blijkt het zo te zijn dat maatschappelijke kosten andere kosten zijn dan kosten die bewoners en ondernemers zelf moeten maken om doelen te bereiken. Het kan dus zo zijn dat uit het model van een TVW een techniek voor een wijk gekozen wordt die relatief lage maatschappelijke kosten kent, terwijl de bewoners bij die techniek relatief veel geld zelf moeten investeren voor hun duurzame warmte. Deze in feite cruciale kwestie wordt in bijna geen TVW behandeld, laat staan opgelost.
4. Volgen de stappen naar verduurzaming de ‘trias energetica coöperativa’?
De zogenoemde trias energetica coöperativa volgt de logische verduurzamingsstappen: eerst de energiebehoefte verlagen, dan individueel en/of collectief duurzaam opwekken en wat dan nog verder nodig is ‘samen oplossen’. Alle TVW’s zijn -gelukkig!- vrij uitdrukkelijk over het belang van het terugdringen van de warmtebehoefte in woningen en gebouwen. Besparen en isoleren zijn logische no-brainers uit de trias energetica. Wat we lang niet altijd terugzien is dat besparen en isoleren, omdat het in de kern individuele acties zijn, heel goed gemeente-breed kunnen worden uitgevoerd, dus los van een wijkaanpak. Dat bewoners dus niet hoeven te wachten. Wat ook weer niet uitsluit dat je bijvoorbeeld collectief isolatie inkoopt. Een ander punt dat we weinig terugzien is dat succesvolle inspanningen op het terugdringen van de warmtebehoefte impact heeft op de businesscase voor warmtelevering. Immers: des te minder een wijk aan warmte nodig heeft, des te moeilijker wordt het voor een warmtebron- en neteigenaar om met een gegarandeerd grote afname een rendabele handel op te zetten die zijn investeringen de moeite waard maakt. Hier heeft de leverancier van warmte (die vaak aan tafel zat) niet dezelfde belangen als de afnemer van warmte (die lang niet altijd geraadpleegd werd).
Wat ook sterk opvalt is dat, anders dan bij elektriciteit, niet eerst gekeken wordt naar wat je zélf op kan wekken, om daarna de restbehoefte aan te vullen via een netaansluiting. Nee, warmte komt in principe van elders (net als gas dus?), zo mogelijk van een bestaand warmtenet en anders van een nog te realiseren netwerk dat wordt gevoed met meer nabije bronnen (oppervlaktewater, riool, bodem, geothermie.) Pas daarna volgt eigen opwek (warmtepomp) en dan slechts incidenteel de inzet van zonnecollectoren. Idem het ontbreken van het mogelijke belang van (seizoens-) warmteopslag in het hele warmtetransitievisieconcept. Nog opvallender is dat op een handvol plannen na vrijwel alle plannen voorbij gaan aan de (deels door klimaatopwarming) toch voorzienbare behoefte aan koude en koeling. Dat koeling een warmtebron is of kan zijn, ook op het niveau van een particuliere woning, komt vrijwel nergens aan bod. Als dit een serieuze rol zou spelen komt de functionaliteit van een warmtenet in een ander licht te staan. Koelfunctionaliteit is als het gaat om netten slechts te realiseren met WKO-systemen of met ‘vijfde generatie’ warmtenetten (smart, koppelbaar etc.).
In de opdracht voor de TVW’s lijkt, wellicht vanuit de behoefte aan snelle resultaten, al teveel in oplossingen gedacht: warmtenetten en warmtepompen. Idem de plaats van groen gas en waterstof: dit is allemaal doorgeschoven tot na 2030, daarmee voorbijgaand aan de potentie van lokale toepassingen en een bottom-up model voor de warmtetransitie, zoals we dat feitelijk ook al meer dan 25 jaar voor duurzame elektriciteit in de praktijk zien.
5. Is er ruimte in de TVW’s voor bewoners, energiecoöperaties en energie-initiatieven?
Het goede nieuws is dat vrijwel alle plannen op één of ander wijze aangeven dat die ruimte er moet zijn. Of er gewoon ís. Immers bij de huidige wetgeving zijn woningeigenaren vrij in hun keuze hoe hun woning te verwarmen. In veel TVW’s wordt er voor gepleit die keuzevrijheid te behouden, onder verwijzing naar de uitkomsten van bewonersconsultatie, waar het punt ‘keuzevrijheid’ vaak hoog scoorde. Maar er zijn ook TVW’s waarin de hoop wordt uitgesproken dat in de nieuwe warmtewet de gemeente als regisseur van de warmtetransitie de mogelijkheden krijgt om hierin meer sturend op te treden.
Naast de hierboven genoemde ruimte (vrije keuze in een marktsituatie) wordt er in de meeste gemeenten waar sprake is van lokale warmte-initiatieven hiervoor expliciet ruimte geboden om een rol te nemen, bijvoorbeeld door dit mee te wegen als element voor de ‘kansrijkheid’ en daarmee voor de selectie van wijken waarin begonnen zal worden met het opstellen van wijkuitvoeringsplannen. Maar er zijn ook gemeenten waar deze bal wel voor het doel lag (wat wil je nog meer dan een groep betrokken en actieve bewoners?), maar deze toch niet is ingekopt. Dat ook daar ‘nog niets in beton gegoten is’ geeft wel weer kansen. Ja, er is ruimte, al was het maar omdat er heel veel nog niet is ingevuld.
6. Is duidelijk hoe zeggenschap voor bewoners concreet vorm kan krijgen?
Praktisch alle overheden, organisaties, bedrijven en burgers zijn het eens dat zeggenschap over de eigen energie van groot belang is. In de TVW’s gaat het over warmte (en elektriciteit) van bewoners en lokale ondernemers, die in deze warmtetransitie dus zeggenschap moeten hebben. Zeggenschap over het proces richting een doel en zeggenschap over de invulling van een doel. Minimaal moeten bewoners en ondernemers voldoende informatie krijgen om vervolgens te kunnen bepalen in hoeverre ze bij verdere stappen betrokken willen zijn en in hoeverre ze een en ander willen uitbesteden aan bijvoorbeeld een groep mede-bewoners, een energiecoöperatie, de gemeente of een (warmte)bedrijf. Zeggenschap is in deze zin niet hetzelfde als het verzamelwoord ‘participatie’, maar er is wel veel raakvlak.
Het Manifest voor coöperatieve warmte Noord-Holland (ESNH) van 2020 heeft tal van suggesties gedaan om de zeggenschap en participatie van bewoners en initiatieven concreet te maken. Hiervan zien we helaas nog weinig terug in de TVW’s. De documenten pleiten voor participatie, maar geven er op een enkele uitzondering na nog geen vorm en inhoud aan. Hieronder de suggesties uit het manifest, afgezet tegen de TVW’s, in vogelvlucht.
· Neem lokaal initiatief op als een criterium om een wijk prioriteit te geven.
Dit is het geval in de meerderheid van de Noord-Hollandse TVW’s.
· Ondersteun initiatieven met kennis, kunde en netwerken van de gemeente en financiële middelen om hun eigen proces te organiseren.
Dit zien we niet terug in TVW’s. Dit staat zelfs nergens expliciet als wens geformuleerd in TVW’s. Ook niet doorverwijzend naar de Wijk Uitvoeringsplannen. Enkele TVW’s noemen, andersom, wel eisen waaraan bewonersinitiatieven moeten voldoen, willen ze kans maken op ondersteuning, bijvoorbeeld dat ze alleen initiatieven ontplooien binnen de door de gemeente gestelde kaders.
· Geef een bewonersinitiatief het eerste recht om een plan te ontwikkelen, waarbij ze bij positief resultaat ook zelf het plan mogen realiseren.
Dit zien we niet terug in TVW’s. We hebben begrepen dat dit in enkele nog niet gepubliceerde TVW’s wel komt te staan.
· Ontwikkel met initiatieven een kader voor de ondersteuning en voor de afspraken om verantwoordelijkheid te nemen.
Dit zien we niet terug. Wel zoals gezegd het omgekeerde waarin al eisen zijn geformuleerd waaraan een initiatief moet voldoen.
· Neem de warmte-energiegemeenschap oftewel het warmteschap op als derde marktmodel in de warmteketen.
We zien het warmteschap-concept niet terug in de TVW’s.
· Vorm een gemeentelijk of regionaal ontwikkelfonds voor warmte of voeg warmte toe aan een bestaand ontwikkelfonds. Neem hierin ook mee het feit dat bij veel duurzame warmte elektrificatie en warmteopslag nodig is.
Dit zien we niet terug. Enkele provincies doen mee aan het Coöperatieve Ontwikkelfonds, waarin warmte ook een rol gaat krijgen, maar de provincie Noord-Holland wil tot nu toe daar niet aan meedoen.
· Laat wijkbewoners zelf bepalen op welke trede van de participatieladder ze willen staan. Geef ze informatie en dan zo veel mogelijk zeggenschap. Dit kan per fase in een plan en project verschillen.
Dit zien we niet terug. Ondanks het inmiddels aangetoonde belang van participatie in maatschappelijke vraagstukken als de warmtetransitie zien we amper enige verdieping van dit begrip terug in de TVW’s, een enkele uitzondering daargelaten.
· Sta toe dat de gemeente in verschillende wijken of buurten een andere regierol aan kan nemen.
In een paar TVW’s wordt nader stilgestaan bij mogelijke verschillende regierollen.
In het algemeen zien we onduidelijkheid in de TVW’s over welke rol of rollen de gemeente in wil nemen. Deze verwarring is op zich niet onlogisch, gezien het feit dat het Rijk via het Klimaatakkoord de gemeente verantwoordelijkheden in de warmtetransitie heeft gegeven zonder daar veel handvatten bij te bieden. Het Programma Aardgasvrije Wijken heeft wel een model ontwikkeld dat gemeenten kan helpen met het invullen van regierollen. Deze keuzes worden evenwel in de TVW’s vrijwel nooit expliciet geformuleerd. Dit is een belangrijk hiaat, omdat de keuze van de gemeente voor een groot deel bepaalt welke zeggenschap er voor bewoners is en welke ruimte bewonersinitiatieven hebben.
7. Welke bijdrage kunnen energiecoöperaties en warmte-initiatieven aan de warmtetransitie leveren?
Uit het bovenstaande blijkt dat veel gemeenten ruimte voor participatie van bewoners en -initiatieven in de warmtetransitie willen bieden, maar vaker wel dan niet moeite hebben om dit concreet te maken. Voor het opstellen van de TVW’s is dit inmiddels een gepasseerd station, maar voor de komende jaren liggen hier voor zowel gemeenten als bewoners heel veel kansen. Met name in het uitwerken van de Wijk Uitvoeringsplannen (WUP’s), al dan niet in de startwijken die in de TVW’s zijn voorgeselecteerd (hoewel ‘niet in beton gegoten’). Hieronder enkele adviezen om kansen te pakken.
- Participatie is essentieel in de energietransitie. Zie ook de betreffende rapporten van het Planbureau voor de Leefomgeving en de Commissie Brenninkmeijer. De transitie naar duurzame warmte in onze gebouwen is per definitie impactvol voor alle woningen en bedrijfsgebouwen. Het vergt de volle aandacht van bewoners en ondernemers. Het vergt ook alle informatievoorziening, medewerking en steun aan deze bewoners en ondernemers. Het vergt ook heel veel zeggenschap over hun eigen warmte. Deze zeggenschap is in alle TVW’s nog onvoldoende geformuleerd. Het is in feite een olifant in de kamer. Wij adviseren gemeenten: neem de behoeften van bewoners als uitgangspunt, geef nu volledige aandacht aan deze zeggenschap, en neem alle tijd en energie om er breeduit over van gedachten te wisselen met bewoners en ondernemers..
- Wij onderscheiden procesparticipatie en projectparticipatie.De weg naar de TVW’s en wat nu is opgestart om tot WUPs te komen hoort onder het proces. Aangezien tijdens en aan het eind van trajecten cruciale afspraken worden gemaakt over hoe het vervolg zal zijn – gevat in TVW’s en WUP’s – is het van even cruciaal belang dat de mensen over wier warmte gesproken en bepaald wordt – bewoners en ondernemers – veel zeggenschap hebben over de inrichting van dit proces. Dat is tot nu toe bij de ontwikkeling van TVW’s zeer beperkt geweest. Voor de WUP’s liggen er nog volop kansen om dit goed op te pakken. Organiseer als gemeente een stevig procesparticipatietraject zonder onnodige tijdsdruk. Doe dat vooral al meteen in samenspraak met grote groepen mensen en organisaties, zodat het een gezamenlijk en gedeeld proces met idem doelen en opgaves wordt. Wees daar duidelijk en transparant over, en flexibel al naar gelang lokale wensen en mogelijkheden. Bied de bevolking het hele palet aan informatie: uiteraard inclusief de mogelijkheden van het zelf in handen hebben van bronnen en netten (coöperatief Warmteschap) en de opties voor zelf warmte opwekken en ‘kralen van netjes rijgen’ via Vijfde Generatie Warmtenetten. Met alle facetten van de procesparticipatie kunnen energiecoöperaties, die immers dezelfde duurzaamheidsdoelen hebben, dagelijks bezig zijn met participatie en ervaring hebben met projectrealisatie, belangrijke rollen vertolken.
- Naast procesparticipatie is er projectparticipatie. Dit is in feite het logisch vervolg op procesparticipatie: na het samen bespreken en besluiten over hoe je iets wilt inrichten, volgt het pad naar daadwerkelijke realisatie (‘project’). Bestaande coöperatieve warmteprojecten plaveien op allerlei plekken de weg. We noemen hier de mooie, interessante en relevante projecten van warmtecoöperatie Ketelhuis Wilhelmina Gasthuis terrein, Muiderberg gasloos van energiecoöperatie WattNu, Ankeveen Aardgasvrij van Energiecoöperatie Wijdemeren en Spaargas van energiecoöperatie DE Ramplaan. En ook de initiatieven van Buurtwarmte Enkhuizen, De Groene Walvis in Graft/De Rijp en het project aquathermie voor woonbootbewoners in Velsen. Terwijl in Uitgeest op aangeven van DUEC collectieve warmte met aquathermie grondig is onderzocht en alternatieven nu verder onderzocht worden. Allemaal voorbeelden uit onze eigen provincie! Enorm veel nuttige kennis wordt opgedaan, die in ons coöperatieve model per definitie deelbaar is, en ook zo veel mogelijk reproduceerbaar. De energie van bewoners- en bedrijvencollectieven is nodig om de energietransitie tot een succes te maken. Daarom is het logisch om initiatieven prioriteitsrecht te geven in hun buurten. En om beginnende en gevorderde initiatieven te omarmen, steun en hulp te geven, zodat ze maximaal succesvol worden.
- De ervaringsdeskundigen en projectleiders van Buurtwarmte / Energie Samen weten hoe zij lokaal tot een zogenoemd Buurtenergieplan kunnen komen en hoe daarin de gemeente(raad) mee te nemen zodat een krachtige samenwerking ontstaat tussen representatieve democratie en participatieve democratie. Zet hen in. Zij beschikken ook over het netwerk van buurtwarmte-initiatieven in Noord-Holland. Ze hebben ervaring met de inzet van energiecoaches. Ze weten ook de weg naar de ‘professionele stakeholders’. Ze kennen naast de papieren werkelijkheid van big data ook de werkelijke werkelijkheid van buurten en wijken waar de complexe uitdaging van de warmtetransitie niet valt beperken tot een keuze tussen ‘individueel all electric’ of ‘een collectief warmtenet’.
Wij zijn ervan overtuigd dat investeren in de zelforganisatie van bewoners loont. Grotere betrokkenheid van bewoners en versterken van hun zeggenschap in de energietransitie zal het tempo en de kwaliteit van die transitie uiteindelijk ten goede komen en daarmee het behalen van de CO2-reductie die noodzakelijk is.
Voor meer informatie: Aernoud Olde, aernoud.olde@energiesamennoordholland.nl, 06-12505498
[1] Als bron gebruikten wij de TVW’s zoals die door het Servicepunt Duurzame Energie NH worden aangeboden, aangevuld met TVW’s die daar niet stonden maar door direct betrokkenen met ons werden gedeeld. Nota bene: niet alle door het SPDE aangeboden versies blijken ook de definitieve versies te zijn.
[2] ‘De TVW’s verzameld – een blik op de warmtetransitie in Noord-Holland’- webinar van het Servicepunt Duurzame Energie, 9 december 2021.